Italiaanse Toestanden - Emigratieverhalen


maandag 8 april 2013

Il Medico di Famiglia



Ste-pha-nouus Alo-isiouuuus ... ma che nome strano!”, zei dokter Dezza tegen mij, terwijl hij naar het beeldscherm van zijn pc keek, waarop hij zojuist mijn voornamen met veel moeite had ingetypt. Wat een vreemde namen heb je! Vooral dat Aloysius kon hij maar niet thuisbrengen, met welke Italiaanse naam correspondeerde dat? “Luigi” zei ik. “Ah, Lu-iiigi”, zei Dezza. Maar echt overtuigd leek hij nog niet. Naar een verklaring van mijn achternaam “Smoeoeoelders” vroeg hij maar niet.

Alles aan Dezza straalde scherpzinnigheid uit: zijn helder twinkelende ogen, zijn fijngesneden lippen, zelfs zijn bril met het dun metalen montuur. Hij wilde graag alles begrijpen, bijna net zo graag als hij wilde uitleggen, wilde doceren. Ongevraagd gaf hij je een klein college over de werking van een medicijn waarvan je een recept kreeg, over de voor- en nadelen ervan, of over het functioneren van het menselijk lichaam. En telkens die ironische blik. Als huisarts kwamen natuurlijk dagelijks alle kwaaltjes langs die het gevolg waren van menselijke zwakheden, vergeeflijke zwakheden, maar zwakheden niettemin. Hij kende de mens na jaren van praktijkdienst door en door. Het vlees is zwak, de geest gewillig. In deze omgeving waren het natuurlijk vooral de wijn en de pasta die de mensen in verleiding brachten.

De eerste keer dat ik Dezza, de aan ons door de ASL, de AZIENDA SANITARIA LOCALE, het Italiaanse ziekenfonds, toegewezen huisarts wilde bezoeken, ving ik bot. Ik ging naar het gemeentehuis om weer in de wachtkamer plaats te nemen, maar deze keer dus echt voor een medisch bezoek en niet voor de administratie. Dezza hield hier twee keer per week consult, maar een briefje gaf te kennen dat hij er de komende weken niet zou zijn. In Santa Maria della Versa hield hij ieder dag een bezoekuur, wist ik en dus besloot ik dat het handiger was om het daar te gaan proberen. Dat bleek een verstandige keus, want alleen in Santa Maria had hij de beschikking over pc met printer, nodig om de verwijsbriefjes en recepten te kunnen uitprinten. Bovendien kon hij mij alleen hier inschrijven, via de pc.

Om een medico di famiglia en di fiducia te kunnen krijgen, moet je wel eerst ingeschreven staan bij de ASL en de beschikking hebben over een tessera sanitaria. En daarvoor heb je dan weer de residenza en de onvermijdelijke codice fiscale nodig. Gelukkig hadden we die eerste stappen op het gladde bureaucratische ijs al gezet en waren we niet in een wak beland. Als inwoner van Montecalvo Versiggia had ik recht op een medico en mocht ik er zelf een kiezen uit de vier die deze gemeente bedienden. De arts zelf moest er ook nog wel mee akkoord gaan en beide partijen konden verdere diensten weigeren als er sprake was van la turbativa del rapporto di fiducia, dat wil zeggen, als de vertrouwensband ernstig verstoord was. Want het hebben van fiducia is van het grootste belang in Italië, van groter belang nog dan het hebben van de vereiste diploma’s en papieren. Daarmee kon immers geknoeid worden (en dat kwam ook veelvuldig voor), maar met la fiducia niet! Ik koos op goed geluk voor Dezza, want referenties had ik verder toch niet.

Bij mijn eerste bezoek aan Dezza had ik een heel dossier bij me, dat ik van mijn Nederlandse huisarts had meegekregen, ter overname door de nieuwe huisarts. Maar ja, dat dossier was in het Nederlands … Dezza liet zich echter niet afschrikken en bladerde uiterst geïnteresseerd door de papieren, bril op het voorhoofd, neus bijna tegen het papier. Allerlei medische termen kon hij vanwege het Latijn wel thuisbrengen. Hij mompelde en gniffelde wat, ach ja, de mens en zijn zwakheden. Even kijken, rugproblemen, hernia, diclophenac … “Ja,” klaagde ik, “die rugproblemen worden wel steeds erger, 25 jaar geleden hielp een keer in de week zwemmen nog wel, maar nu gek genoeg niet meer. Hoe kan dat?” Dezza’s ogen twinkelden en hij glimlachte, “Het verschil met 25 jaar geleden is dat u toen 25 jaar jonger was.” Maar we konden evengoed wel een foto laten maken natuurlijk … Ook zou hij me naar een fysiotherapeut kunnen sturen, om wat oefeningen aan te leren, maar ik moest niet denken (zoals iedereen dat kennelijk wel deed, was zijn ervaring), dat je er na tien lessen dus mee klaar was! Je moest dan wel thuis blijven oefenen. Ik knikte met serieuze blik, maar zag dat Dezza er geen fiducia in had.

Voor mijn rug kwam ik nog regelmatig bij hem terug en ook de verwijzing naar de fysiotherapeut sleepte ik binnen. Telkens als ik hem weer bezocht en hij eerst mijn dossier op de pc tevoorschijn had gehaald (“A-lo-ie-siuuuuus”, Dezza schudde zijn hoofd) en over mijn rug begon, lachte hij en zei: “La vostra schiena ormai è un mito!”, uw rug is hier inmiddels zo beroemd als een mythe. Glimlach. Twinkelogen.

Had ik een goede keus gemaakt met mij medico di famiglia? Voorlopig zag ik geen reden om de vertrouwensband met mijn medico op te zeggen. Het zat wel snor met die Dezza.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten