Italiaanse Toestanden - Emigratieverhalen


vrijdag 11 maart 2016

La Rocca degli Angeli



„Daar krijgen ze nog een hoop mee te stellen, met deze hond,” zei de instructeur tot de andere deelnemers aan de hondencursus. Zij stonden langs de kant te kijken hoe wij onze doldrieste viervoeter Joia in bedwang probeerden te houden. Het was de bedoeling dat ze een van de hindernissen van het behendigheidsparcours zou nemen, maar haar aandacht ging vooral uit naar alle luchtjes die langs waaiden en naar alles wat er in het gras bewoog en wriemelde en friemelde. „Het is er echt een met jachtinstinct, kijk maar, ze heeft haar neus constant op de grond!” voegde de instructeur er ten overvloede aan toe. De andere deelnemers vonden het vooral erg leuk om Joia zo eigenwijs bezig te zien. Wij zuchtten van frustratie.

Nadat we onze lieve knuffelbeer Thomas op tragische wijze verloren hadden (overreden door onze benedenbuurman toen die, zoals altijd, met zijn Jeep op krankzinnige snelheid onze poort voorbij sjeesde), wilden we meteen een andere hond. We kunnen inmiddels niet meer zonder de aanhankelijke gezelligheid en het komische gedrag van deze harige huisvrienden. Van Roberto (ex-Amici Miei) hoorden we dat er vlakbij in Rocca de’ Giorgi, vlak achter de ingestorte kasteeltoren, een hondenasiel was, La Rocca degli Angeli, de Engelenrots genaamd. Daar moesten we maar eens gaan kijken. We zochten namelijk geen rashond met stamboom, maar gewoon een lekkere bastardo. Of beter: bastarda want omdat het machogedrag van Thomas (blaffend afrennen op alles wat hij als vijandig zag, zoals tractoren en, helaas, de jeep van de buurman) hem ten slotte fataal was geworden, gaven we de voorkeur aan een wat timider teefje.


We gingen kijken. Gelukkig wisten we zeker waar we moesten zijn, want er was weer eens geen enkele indicatie van het bestaan van dit asiel langs de weg te vinden. We draaiden het karrepad langs de kasteelruïne op en werden even later bedolven onder een oorverdovende blaflawine. We zaten goed! Rechts zagen we een groot aantal krakkemikkige bouwsels die voor hondenhokken moesten doorgaan en waar we het epicentrum van de geluidsorkaan lokaliseerden. Iets verder zagen we de ingang. Achter het toegangshek drentelde wat kleiner hondengrut: het ene scharminkel zag er nog zieliger uit dan het andere: schurftig, half blind, hinkend, geschoren. Zouden we zoiets in onze schoot geworpen krijgen? Hoe zielig ook, we hadden toch liever een gezonde, niet te oude spring-in-’t-veld. 

Toen de eigenaren na een behoorlijk tijd wachten onze aanwezigheid eindelijk ontdekt hadden, benaderden ze ons erg aarzelend. Het leek wel of ze hun honden niet kwijt wilden. Of vertrouwden ze ons niet? Hadden ze slechte ervaringen met mensen die langskwamen om even een hond mee te nemen? Ze vroegen waar we woonden, of we een tuin hadden, of we honden gewend waren. Verstandige vragen natuurlijk. We dachten dat onze antwoorden niet anders dan een positieve indruk konden maken, maar de achterdocht van de asielhouders nam niet merkbaar af. Waarom niet? Na nog wat onduidelijk heen en weer gepraat, waarbij we hun plattelands-Italiaans niet altijd konden volgen, mochten we met ze mee langs de hokken van het asiel. Gingen we toch een nieuwe huisgenoot kiezen? Het was niet duidelijk. Het was een treurigstemmende tocht. 
 
De hokken vielen van armoedigheid bijna in elkaar, het stonk en het was vies. Maar het waren vooral de honden die ons verdrietig maakten: schuwe, wantrouwig kijkende hoopjes ellende die schoorvoetend even tevoorschijn kwamen om te zien wie er bij hun hok stond, om zich meteen weer te verschuilen. Deze honden waren allemaal sequestrato, in beslag genomen, begrepen we nu. Op last van de rechter bij hun eigenaren weggehaald wegens mishandeling, ondervoeding, geweld. Geen wonder dat ze zo schuw waren! Hier probeerden ze beetje bij beetje het vertrouwen van de honden weer een beetje terug te winnen, want soms, na eindeloos geduld, ook lukte. Die gelukkigen konden dan bij meer ervaren baasjes veilig onder dak worden gebracht. Maar bij een aantal honden zou het nooit meer lukken, die waren te getraumatiseerd en gedoemd om altijd in het asiel te blijven. En passant vergastten de asieleigenaren ons ook nog op een paar gruwelverhalen over hoe ze sommige honden aangetroffen hadden voor ze ze in het asiel opnamen. Hond in een greppel, chip bij vol bewustzijn uit schouder gesneden en achtergelaten. 

 
Bij een van de hokken kwam een hond direct vrolijk en nieuwsgierig op ons af gehuppeld: Rocco, een bruingrijze jachthond van vier jaar met stralende ogen. Een en al vrolijkheid. Toen we de ronde langs de hokken voltooid hadden, vroegen de eigenaren ons of we een leuke hond gezien hadden. „Rocco!” riepen we in koor. Oké, dan gingen ze die even loslaten, om met ons kennis te maken op het uitlaatveldje achter de hokken. Of we even wilden wachten. We keken gespannen toe hoe de eigenaren door de lange gang langs de hokken terugliepen. Aan het einde trappelde Rocco vast al vol ongeduld. Er werd gerommeld met sleutels. Het hek ging open en meteen denderde er een hond uit die in een wolk van stof op ons afrende. Zijn poten roffelden op de houten planken. Het leek wel een tekenfilm! We sprongen opzij om niet door deze dolle stier onder de voet gelopen te worden en lachten om zoveel enthousiasme. Na een kwartiertje spelen keken we elkaar aan en begrepen we het zonder iets te hoeven zeggen: dit zou onze nieuwe huisgenoot worden. Maar toen we dit de asielhouders vertelden, maakten ze alweer terugtrekkende bewegingen. Er waren vaste procedures waar ze aan gehouden waren en eerst zou er iemand bij ons langskomen om te kijken of wij en ons huis wel geschikt waren. Hadden wij bijvoorbeeld wel een tuin? Mocht de hond 's nachts in huis verblijven? Ja hoor, geen probleem, knikten we opgelucht. Als dat alles was. Maar op de vraag of onze tuin recintato, omheind, was, moesten we schoorvoetend ontkennen. Niet helemaal, niet echt maar wel een soort van ... De gezichten van de asielhouders betrokken. Rocco was een van de sequestrati en daarvoor golden extra strenge regels om te voorkomen dat de eigenaar zijn huisdier met succes zou kunnen terugvorderen, omdat deze bij zijn nieuwe baas niet veilig was. Een gotspe! Maar wel een reële mogelijkheid. 

Een paar dagen later kwam er een andere verantwoordelijke bij ons thuis langs om direct te constateren dat het niet zou gaan. Voor in beslag genomen honden was een omheind terrein absolute voorwaarde. En dat we onze vorige hond nu juist door een ongeluk verloren hadden, maakte ons helemaal kansloos. Geen vrolijke Rocco voor ons. We keken beteuterd naar de asielmedewerkster. Waarom hadden de asielhouders ons dat niet meteen verteld en waarom hadden ze ons juist een in beslag genomen beest laten zien? Typisch Italiaans? Het bracht ons onze zoektocht naar een appartement in Pavia in herinnering, jaren geleden, toen we een paar keer een huis te zien kregen dat achteraf helemaal niet beschikbaar bleek. Waarom, waarom?  Onze teleurstelling was zo groot dat de medewerkster er bijna buikpijn van kreeg. Ze verontschuldigde zich wel tien keer, terwijl het haar schuld toch niet was. Maar ze ging met het asiel bellen, want ze had een ingeving. En ja, even later vertelde ze dat er pas een hoogzwangere teef binnen was gebracht die net zes pups had geworpen. Pups die niet onder de strenge regels vielen. Over een maand of twee zouden we langs kunnen komen om er een uit te kiezen! Oef, wat een geluk, we haalden opgelucht adem. Het zou nog goed komen, even op de hondloze tanden bijten en dan kwam er een nieuwe lieveling. Hoopten we.

(Wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten