Alle gegevens
waren gecontroleerd, het bestemmingsplan van de gemeente was bekeken, onze geometra Buttini zag geen problemen met
het huis, we hadden een Italiaanse bankrekening met geld en cheques … kortom,
we waren er klaar voor. Gingen we het nu ook echt doen?
Dat is wat je
overkomt als je met de gedachte speelt om in het buitenland een huis te kopen
en er een B&B of iets dergelijks te beginnen. Je begint zogenaamd
vrijblijvend wat rond te kijken, bedenkt waaraan het huis van je dromen aan zou
moeten voldoen en dan, met een beetje geluk, blijk je dat huis opeens gevonden
te hebben. Wat dan? Je zit zogezegd “met de kloten voor het blok”. Het is nu of
nooit. Als je nu niet durft, als je nu besluit om dat huis niet te kopen, dan
kun je net zo goed meteen stoppen met zoeken, want kennelijk wil of durf je
niet. In die situatie bevonden we ons nu zelf.
Er was nog wel
een soort van uitstel natuurlijk: je doet een bod en wacht af hoe de eigenaar
reageert. Er komt geheid een tegenbod en als je dat niet accepteert, is er nog
steeds niets definitief. Een gevaarlijk spelletje Russische roulette, want als
de eigenaar jouw bod onverhoopt wel accepteert, dan zit je er aan vast. In
principe. We besloten een bod te doen en dan maar te zien wat ervan zou komen,
het was een sprong in het diepe, dat wisten we, maar uiteindelijk blijft zo’n
beslissing om een huis te kopen en te emigreren altijd een sprong in het diepe,
hoeveel voorbereiding je ook hebt gepleegd.
We stuurden ons
bod met bijbehorende motivering (de gebreken aan het huis, die we nog zouden
moeten reparen en de daarmee gepaard gaande kosten) per e-mail aan onze
meester-makelaar Olita. Er kwam geen reactie en geen bevestiging van ontvangst.
Nagelbijtend van de zenuwen stuurden we de mail dan ook maar naar de directeur
van het makelaarskantoor. We kregen een bevestiging dat deze mail was geopend,
maar we kregen geen reactie. De volgende ochtend belde Nicola en ratelde er in
vlot Italiaans op los. Wat zei hij nu eigenlijk? Was ons bod geaccepteerd?
Wisten de eigenaren überhaupt dat we geboden hadden en wat we geboden hadden?
Het werd niet duidelijk, maar problemi
waren er ongetwijfeld niet …
We werden op het
makelaarskantoor genodigd, want, zo bleek, er moest een proposta d’acquisto opgesteld worden: een formeel biedingsvoorstel.
Het kopen van een huis gaat in Italie over vele schijven. Dat voorstel wilden
we graag tekenen, maar konden we niet eerst een concept gemailed krijgen, zodat
we konden zien wat we eigenlijk allemaal beloofden met dat voorstel? Nicola
begreep niet waar dat voor nodig was, immers: non ci sono problemi! Gelukkig snapte een collega van hem dat wel
en die stuurde ons een bozza, een
concept, dat wij vervolgens aan Buttini konden voorleggen.
In de proposta wordt al gesproken over de provisie
die de makelaar krijgt als beloning voor zijn bemiddeling. Een heikel punt,
want het gaat hier om een paar procent van de koopsom, dat wil zeggen, om
duizenden euro’s. Onze ervaringen met Nicola gaven ons nu niet direct
aanleiding om hem te belonen met een groot bedrag. Liefst betaalden we helemaal
niets, maar in Italie is dat onmogelijk. De makelaar die de verkoper meebrengt
is per definitie ook makelaar van de koper. En zowel verkoper als koper worden
geacht provisie te betalen! Een percentage van 3% schijnt heel gebruikelijk te
zijn, maar gelukkig kwam onze Buttini (die veel minder als beloning vraagt dan
een makelaar, en daarvoor veel meer doet) met een artikel van de
belangenvereniging van makelaars waarin duidelijk werd gemaakt dat er geen
wettelijk vastgesteld minimum percentage bestond, dat de koper of verkoper aan
de makelaar zou moeten betalen.
Gewapend met dat
artikel gingen we naar het makelaarskantoor. Het was meteen duidelijk dat het
onderwerp provisie boven aan het prioriteitenlijstje van Olita stond. Door
middel van het tekenen van de proposta
zou vooral de hoogte van de provisie definitief worden vastgelegd. En uiteraard
was het gewenste percentage 3%, want dat was immers bij wet verplicht, zo
betoogde onze makelaar. Ik hield het door onze Buttini doorgestuurde artikel
omhoog en wees de gewraakte passage aan, waarin de makelaarsvereniging zelf
bevestigde dat er geen wettelijk minimum bestond. Wij boden dus 2% en geen cent
meer. Nicola’s blik stond op onweer en zijn collega, die in dezelfde ruimte aan
een bureau zat, liep boos weg. Wat dachten we wel, wisten we wel hoeveel er aan
advertentiekosten werd gespendeerd. Nicola reed iedere dag af en aan om de
huizen aan de man te brengen, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Een
gezinsleven, nee dat had een makelaar niet. En bovendien: 3% was wettelijk
verplicht. Ik wees nog maar eens op de passage in het artikel.
Uiteindelijk
wonnen we het pleit, vooral dankzij het niet te negeren artikel en betaalden we
2 in plaats van 3%. Buttini – Olita 5-0. Maar om eerlijk te zijn waren we niet
in een juichstemming, want het voelde nog steeds als het weggeven van heel veel
geld aan iemand die het niet verdiend heeft. Later hoorden we dat de verkopers
er wel ingestonken waren, ze hadden de 3% betaald, hoe ontevreden zij ook waren
over de verleende diensten. Ze kregen des te meer de smoor in toen ze hoorden
dat wij er een procent van afgekregen hadden.
De proposta werd na alle schermutselingen
getekend en daarmee was ons aanbod definitief. Hoe zou de verkoper, Colombi,
reageren? De inkt van de proposta was
nog niet droog, of hij belde. Hij zou vanavond bij Olita langskomen om erover
te praten. Wij wachtten in spanning af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten