“Aiii”, riep Giorgio. Hij brandde zijn
vingers aan de hete olie in de koekenpan, terwijl hij daar met zijn blote
handen de gefrituurde deegkussentjes uit probeerde te halen. Hij had al gezegd
dat hij niet echt handig was in de keuken, en de receptuur van de gerechten die
hij ons vanavond voorzette had hij ook gejat van zijn vriendin, met als belangrijkste
criterium: succes verzekerd. Want hij wilde natuurlijk wel indruk op ons maken,
de eerste keer dat we bij hem thuis in zijn appartement op bezoek waren.
De avond was in
grote verwarring begonnen. Wij dachten bij hem thuis te hebben afgesproken, in
een nieuwbouwwijk van een klein dorpje boven Pavia. We hadden het adres en met
de navigator kwamen we in ieder geval tot bij het dorp, al kwam de straat niet
in het wegenbestand van de routeplanner voor. Dus reden we op goed geluk een
rondje door de wijk, turend naar naambordjes. En we hadden geluk want al op het
eerste rondje zagen we de straatnaam die we hebben moesten. Nu het juiste
huisnummer nog en saremmo a posto. Maar
juist dat laatste viel tegen: er was een hele straat met huisnummer 10: 10A,
10B, 10C enzovoorts. Wij hadden geen letter doorgekregen van onze gastheer.
Even mobiel bellen dan maar.
“Pronto” klonk de stem van Giorgio een
beetje zorgelijk. Het begin van een chaotisch gesprek. Giorgio zei dat hij zo
goed als onderweg was, “solo cinque
minuti e poi …”. Onderweg??? maar we hadden toch bij hem afgesproken? Of
niet? Het bloed steeg naar mijn hoofd. Ik probeerde hem voorzichtig duidelijk te maken dat ik toch echt dacht dat
we bij hem hadden afgesproken. Voorzichtigheid was geboden, want de bekende
Nederlandse directheid komt niet altijd prettig aan, zeker niet bij zo’n
uiterste voorkomende gentleman als Giorgio. Maar ja, een voorzichtige
formulering zien te vinden, in een vreemde taal, als je onder druk staat, in
een verwarrende situatie, dat lukte niet zo goed. Hij begreep me niet. Na een paar
verwarrende mededelingen over en weer riep ik paniek dat ik er niets meer van
begreep, maar dat we het zo meteen wel zouden uitpraten, als we eenmaal bij hem
waren. De moed zakte me in mijn schoenen en in mijn maag zat een knoop.
“Ah, ma sieti già qui?”, maar zijn jullie
al hier dan? zei Giorgio toen zeer verbaasd. De boodschap was eindelijk
doorgekomen. “Ma come è possibile?”
maar hoe is dat mogelijk? Nou gewoon hè, met la macchina, de auto natuurlijk, zei ik, verrast over zijn
verbazing. “Maar hoe heb je het kunnen vinden,
want deze straat het staat nog op geen enkele kaart aangegeven?” Hij viel van
verbazing bijkans van zijn keukenstoel. Die Nederlanders rijden er op goed
geluk op los en vinden dan het onvindbare adres ook nog zonder problemen! Hij
had ons willen ophalen in Pavia, om te voorkomen dat we compleet zouden
verdwalen, en nu stonden die verdraaide Nederlanders al voor zijn deur.
Ongelofelijk.
Even later stonden we in zijn appartement,
hartelijk lachend om de verwarring en Giorgio nog steeds hogelijk verbaasd en
vol verwondering over die ondernemende noorderlingen. “Jullie weten alles al
over de omgeving, zijn overal al geweest en kennen het gebied beter dan de
inwoners!” zei hij. Wij knikten bescheiden. We gingen meteen naar de keuken,
waar we verder zouden babbelen, terwijl hij ondertussen de gerechten uit de
pannen zou toveren. Maar meer dan één ding tegelijk doen valt ook niet mee,
zelfs niet als je alles al hebt voorbereid, zoals de voor gnocco fritto.
Gnocco fritto is een gerecht uit de naburige provincie van
Piacenza, dat ook veel in de provincie van Pavia wordt gegeten. Het bestaat uit
gefrituurde deegkussentjes, die warm worden gegeten, belegd met de heerlijkst
vleeswaren van de streek, zoals pancetta (buikspek),
coppa (procureursspek) en prosciutto (ham). Simpel maar
onvoorstelbaar lekker, dat warme luchtige deeg (de kussentjes zijn leeg van
binnen), al dente, met daarop de
koele vettige vleeswaren. Het wonder van de Italiaanse keuken bestaat behalve
uit geur, ook uit het creëren van een geweldig mondgevoel, door de juiste
combinatie van (lauw) warm, koel, zuur, vet, hard en zacht in de gerechten. Mmm,
een feestje in de mond. Alleen moet je uitkijken met de hete olie natuurlijk.
We kletsten over
van alles en nog wat en onderwijl wist Giorgio ook nog een wonderbaarlijk
lekkere risotto te bereiden, die hij
verrassend presenteerde: je spreidt een lap prosciutto
in een grote opscheplepel, en daarbovenop deponeer je dan een bergje risotto.
De inhoud laat je dan ondersteboven op een bord zakken, zodat je een bergje risotto hebt, prachtig vlak afgedekt met
een lapje prosciutto. Succes
verzekerd inderdaad!
Na het diner kwam
ook Giorgio’s broer Franco nog even langs, voor het nodige vertier. “Tutto bene?” begroette hij ons met luide
stem. Jaja, tutto is bene! De van-alles-en-nog-wat gesprekken die we voerden
werden nu opgeleukt met de vaak verrassende inbreng van Franco. Wat moet je
doen als je in huis bent en een inbreker hoort? De televisie keihard aanzetten
natuurlijk, dat verwachten ze niet en daar schrikken ze zo van dat ze meteen
wegvluchten. Franco glunderde breeduit over zijn vondst en zakte nog eens
lekker verder onderuit op zijn stoel. Wat moet je doen als je last hebt van
hangvolk in de buurt van het appartement waar je woont? Bengaals vuur kopen,
aansteken en er naartoe katapulteren! Giorgio hoorde de verhandelingen van zijn
oudere broer zorgelijk aan. Ach Franco, met zijn 60 jaar bijna met pensioen,
maar sempre een bambino.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten