Er werd naar me gewuifd vanaf het terrasje van de grote gele woning aan de straat die boven over de heuvel loopt. De straat die vaak het doel is van de middagwandeling met Saar, vooral als het te heet of te nat is om de wijngaarden in te gaan. Een straat met veel huizen en evenzovele waakhonden, die allemaal na elkaar aanslaan als ze ons lekkere wijf heupwiegend langs zien tippelen. Domme honden zijn het, want ze rennen als kippen zonder koppen achter de heg heen en weer, waardoor ze vrijwel niks van ons lekkere stuk zien. Stilstaan zou een betere strategie zijn. Weten zij veel. Maar door hun doelloze geblaf worden ook alle bewoners van de straat erop geattendeerd dat het weer de tijd is van de middagwandeling van “quel signore della casa di colore arancia” en zijn leuke hondje “con la pallina in bocca”. Daarom zwaaide men vanuit het gele huis natuurlijk naar mij: men had me horen aankomen. Leuk hè? Maar bij terugkeer over dezelfde weg, een kwartier later, werd er wéér gezwaaid. Even kijken dan. En toen zag ik een man of vijf aan een tafeltje zitten met wijn en worst. Nu werd er gewenkt: kom ook lekker wat eten en drinken! Het zag er aanlokkelijk uit en ik wilde naar binnen, maar Saar weigerde. Uitdagend langswiegen, als die rothonden achter het hek zaten, dat ging wel, maar naar binnen??? Nee, dat durfde ze niet. Er volgde wat gehannes met hond en hek en uiteindelijk had onze teef het rijk weer alleen, de eigenlijke vierpotige bewoners waren naar binnen gebonjourd. Ze krijgt ook altijd haar zin en zat nu dus eerste rang, zonder concurrentie, voor de schotels met worst. Daar ging haar liktongetje al heen en weer. Je wordt te díík!
De baas wordt gelukkig niet te dik (hij ís al te dik) en hapte vrolijk toe. Het gezelschap bestond uit de boer van de koeien, iets verderop aan de straat, leverancier van de worsten, de bewoners van het grote gele pand (“klein Soestdijk”), drie in getal, echtpaar en vader, en de uitnodiger, die twee huizen van ons af woont en die we vaker spreken. Er werd wat gebabbeld, het mocht allemaal geen naam hebben, maar men was gezellig en jolig. Oorzaak: de magnum fles spumante die men inmiddels al geledigd had. Ik uitte mijn verbazing over het feit dat er in het grote huis maar drie mensen woonden. Ja, de dochter zou in de andere vleugel komen wonen, maar was afgetaaid met een architect. Die vleugel was nog niet af, dus als ik geld meebracht konden we daar nog een leuke uitbreiding van de B&B realiseren … Het geld is op, riep ik gauw. Onder het hele gebouw liep nog een gigantische kelderverdieping, ook niet af, dus als ik geld had … Er was een fitnessruimte, zonder fitnessapparatuur (maar als ik geld had …). Er was zelfs een overdekt ZWEMBAD… zonder water. Als ik toch eens rijk was jodeldiedeljodeldiedeldé. Maar een zwembad zonder water, dat hadden we al. Het werd tijd om te vertrekken. Tot morgen!, riep ik.
Italiaanse Toestanden - Emigratieverhalen
zaterdag 30 mei 2009
La piscina senza acqua
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Haha wat een fijn verhaal zeg.
BeantwoordenVerwijderenMooie column is dit :-)
PS dus toch een "vrouw" bij jullie die het voor het zeggen heeft...