Mariarosa en Elena stonden me al breedlachend op te wachten bij onze stand op de Little Italy beurs in Amsterdam. Waren ze echt zo blij mij te zien? Ze zaten zelfs een beetje naar elkaar te grinniken als twee bakvissen die met hun schoolmeester wilden gaan flirten maar het niet echt durfden. Nu is Mariarosa altijd al een niet te stuiten tornado die constant aan het woord is, ideeën oppert en opdrachten uitdeelt (Vai! Vai! Aan de slag!) maar Elena is meestal bedachtzamer. Er moest dus wel iets bijzonders aan de hand zijn. Later vertelde Tommy, de enige man in het Italiaanse gezelschap (hij noemde het quasi-zuchtend een femminocrazia), dat hij ook had gemerkt dat er iets aan de hand was met de twee dames. Tommy had een eigen kamer in het Holiday Inn vlak bij het Westergasfabriek-terrein waar de beurs plaatsvond en die kamer lag naast die van Mariarosa en Elena. Gister om kwart voor een ’s nachts hoorde hij opeens gegiechel in de kamer van zijn collega’s. Wat zijn die twee midden in de nacht nog aan het doen dat zo leuk is, vroeg hij zich af. ’s Ochtends had hij het ze gevraagd, beschroomd want als een echte Italiaan vond hij de vraag wel erg brutaal, en hadden Elena en Mariarosa het hem proestend van het lachen verteld.
Een aantal weken geleden had ik Mariarosa op haar verzoek een pdf-bestand met de Engelse vertaling van mijn boek ’Italiaanse Toestanden’ toegestuurd. Aan lezen was ze uiteraard niet toegekomen want haar dagen (en nachten?) raken altijd vanzelf gevuld met nieuwe ideeën, opdrachten, contacten etc. De kleine tornado, die haast wel een dubbelgangster van Sylvia de Leur leek, rust nooit. Tommy vertelde ons dat Mariarosa eens per maand naar de kapper direct naast het kantoor ging en van daaruit vrolijk verder ging met appen en posten op Facebook, Instagram etc. Eenmaal werd hij zelfs door haar opgeroepen even langs te komen voor een idee, zaak, klusje of iets dergelijks en trof hij haar vol in de haarshampoo bij de kapper aan, mobiel in haar hand. Omdat het haar dus met geen mogelijkheid lukte aan mijn boek te beginnen, had Mariarosa de pdf-file daarom maar naar Elena doorgestuurd. Opdracht: Lezen! Vai!
Gisteravond besloot Elena dat ze ondanks de vermoeidheid van de eerste beursdag toch minstens een hoofdstuk van het boek gelezen wilde hebben (gelukkig zijn de hoofdstukken kort). Maar ze kwam niet verder dan een paar alinea’s, tot het moment dat ze de naam van onze vermaledijde makelaar Olita voor het eerst tegenkwam. Neeeeee, dacht ze, het is niet waar! Ze vertelde het meteen aan Mariarosa die rechtovereind schoot. Wat? Olita, komt die kl...z.k in het boek voor? En toen begonnen ze dus allebei te lachen, wat Tommy in de kamer ernaast hoorde. Het bleek, zo vertelden ze mij nu, staand voor de balie, dat zij met hun reisorganisatie ook met Olita van doen hadden gehad. Met dezelfde negatieve ervaringen. „Un ignorante!” riep Mariarosa fel. „Maar van welk kasteel wist hij de naam nou niet?” vroegen de dames mij, refererend aan de passage in mijn boek waarin ik beschrijf dat we met Olita voor het eerst de Oltrepò bezochten en hij ons niet kon vertellen hoe het niet te missen kasteel heette. „Cigognola,” zei ik. „Nooooo,” riepen Elena en Mariarosa in koor. „Non è possibile!” Maar het was toch echt waargebeurd. Wat een coincidenza, toeval, dat we allebei met die sukkel te maken hadden gekregen.
Om hun leespret niet te bederven, vertelde ik hun verder niets maar zei alleen dat het ergste met Olita nog moest komen. Bij deze toevallige gezamenlijke ’kennis’ bleef het echter niet want de volgende dag kwamen we er achter dat ze ook de fameuze makelaar Necchi kenden die het huis in de verkoop had dat Cora en Marco wilden maar van hem niet mochten kopen! De ex van Mariarosa was notaris en kende daardoor vrijwel alle makelaars de streek. „Die Necchi is nog erger,” verklaarde Mariarosa. „Dat is een arrogante!” Over Necchi vertelde ik hun iets meer in detail, want die verhalen komen pas in deel 4 van mijn Italiaanse Toestanden. (Deel 4? Wanneer? Waar? Hoe? hoor ik u denken. Nog even geduld!) En daarmee waren de coincidenze nóg niet uitgeput want het bleek dat de reisorganisatie die Mariarosa bestierde ook cultuurtrips naar Engeland voor middelbare scholen verzorgt en begeleidt. Maar mijn vaste pilatescollega Cecilia reisde als docente biologie toch ook eens per schooljaar met haar klas naar Engeland? dacht ik. En ja hoor, „La nostra Cecilia!” riepen Mariarosa, Elena én Tommy in koor. „Che coincidenza!”
Mede door deze gebeurtenissen raakten wij Due Padroni steeds meer met onze Italiaanse collega’s vertrouwd en begonnen we ook mee te doen met de plaagstoten die zij elkaar toedienden. Dat had ook zijn nadelen. Toen we na een lange beursdag in een café aan de bitterballen zaten (vonden ze lekker, die Italiaantjes) was Marierosa als enige nog niet uitgeraasd. Ze was al bezig met een blogje van de dag en vroeg mij of ik de tekst in het Nederlands kon vertalen. „Tuurlijk,” zei ik, nietsvermoedend, want morgen had ik vast wel weer energie. Een halve minuut later hoorde ik ’pling’ op mijn telefoon en direct daarop een hoog vrouwenstemmetje dat „Vai!” zei. „Aan de slag!” Wat? Nu? Meteen? Ik keek Tommy, die vlak naast mij zat, meewarig aan en fluisterde hem, nog net verstaanbaar voor Mariarosa, toe: „Maar wat betekent ’vai’ eigenlijk in het Italiaans? Is het toevallig ’beste vriend, zou je alsjeblieft als je even tijd hebt dit en dat voor mij willen doen?’?” Tommy knikte, glimlachte en zei: „Eh, te l’ho detto. Femminocrazia.”