„Daar krijgen ze
nog een hoop mee te stellen, met deze hond,” zei de instructeur tot de andere
deelnemers aan de hondencursus. Zij stonden langs de kant te kijken hoe wij
onze doldrieste viervoeter Joia in bedwang probeerden te houden. Het was de
bedoeling dat ze een van de hindernissen van het behendigheidsparcours zou
nemen, maar haar aandacht ging vooral uit naar alle luchtjes die langs waaiden
en naar alles wat er in het gras bewoog en wriemelde en friemelde. „Het is er
echt een met jachtinstinct, kijk maar, ze heeft haar neus constant op de
grond!” voegde de instructeur er ten overvloede aan toe. De andere deelnemers
vonden het vooral erg leuk om Joia zo eigenwijs bezig te zien. Wij zuchtten van
frustratie.
We gingen kijken. Gelukkig wisten we zeker waar we moesten zijn, want er was weer eens geen enkele indicatie van het bestaan van dit asiel langs de weg te vinden. We draaiden het karrepad langs de kasteelruïne op en werden even later bedolven onder een oorverdovende blaflawine. We zaten goed! Rechts zagen we een groot aantal krakkemikkige bouwsels die voor hondenhokken moesten doorgaan en waar we het epicentrum van de geluidsorkaan lokaliseerden. Iets verder zagen we de ingang. Achter het toegangshek drentelde wat kleiner hondengrut: het ene scharminkel zag er nog zieliger uit dan het andere: schurftig, half blind, hinkend, geschoren. Zouden we zoiets in onze schoot geworpen krijgen? Hoe zielig ook, we hadden toch liever een gezonde, niet te oude spring-in-’t-veld.
Toen de eigenaren
na een behoorlijk tijd wachten onze aanwezigheid eindelijk ontdekt hadden,
benaderden ze ons erg aarzelend. Het leek wel of ze hun honden niet kwijt
wilden. Of vertrouwden ze ons niet? Hadden ze slechte ervaringen met mensen die
langskwamen om even een hond mee te nemen? Ze vroegen waar we woonden, of we
een tuin hadden, of we honden gewend waren. Verstandige vragen natuurlijk. We
dachten dat onze antwoorden niet anders dan een positieve indruk konden maken,
maar de achterdocht van de asielhouders nam niet merkbaar af. Waarom niet? Na
nog wat onduidelijk heen en weer gepraat, waarbij we hun plattelands-Italiaans
niet altijd konden volgen, mochten we met ze mee langs de hokken van het asiel.
Gingen we toch een nieuwe huisgenoot kiezen? Het was niet duidelijk. Het was
een treurigstemmende tocht.
De hokken vielen van armoedigheid bijna in elkaar,
het stonk en het was vies. Maar het waren vooral de honden die ons verdrietig
maakten: schuwe, wantrouwig kijkende hoopjes ellende die schoorvoetend even
tevoorschijn kwamen om te zien wie er bij hun hok stond, om zich meteen weer te
verschuilen. Deze honden waren allemaal sequestrato, in beslag genomen,
begrepen we nu. Op last van de rechter bij hun eigenaren weggehaald wegens
mishandeling, ondervoeding, geweld. Geen wonder dat ze zo schuw waren! Hier
probeerden ze beetje bij beetje het vertrouwen van de honden weer een beetje
terug te winnen, want soms, na eindeloos geduld, ook lukte. Die gelukkigen
konden dan bij meer ervaren baasjes veilig onder dak worden gebracht. Maar bij
een aantal honden zou het nooit meer lukken, die waren te getraumatiseerd en
gedoemd om altijd in het asiel te blijven. En passant vergastten de
asieleigenaren ons ook nog op een paar gruwelverhalen over hoe ze sommige
honden aangetroffen hadden voor ze ze in het asiel opnamen. Hond in een
greppel, chip bij vol bewustzijn uit schouder gesneden en achtergelaten.
Bij een van de
hokken kwam een hond direct vrolijk en nieuwsgierig op ons af gehuppeld: Rocco,
een bruingrijze jachthond van vier jaar met stralende ogen. Een en al
vrolijkheid. Toen we de ronde langs de hokken voltooid hadden, vroegen de
eigenaren ons of we een leuke hond gezien hadden. „Rocco!” riepen we in koor.
Oké, dan gingen ze die even loslaten, om met ons kennis te maken op het
uitlaatveldje achter de hokken. Of we even wilden wachten. We keken gespannen
toe hoe de eigenaren door de lange gang langs de hokken terugliepen. Aan het
einde trappelde Rocco vast al vol ongeduld. Er werd gerommeld met sleutels. Het
hek ging open en meteen denderde er een hond uit die in een wolk van stof op
ons afrende. Zijn poten roffelden op de houten planken. Het leek wel een
tekenfilm! We sprongen opzij om niet door deze dolle stier onder de voet
gelopen te worden en lachten om zoveel enthousiasme. Na een kwartiertje spelen
keken we elkaar aan en begrepen we het zonder iets te hoeven zeggen: dit zou
onze nieuwe huisgenoot worden. Maar toen we dit de asielhouders vertelden,
maakten ze alweer terugtrekkende bewegingen. Er waren vaste procedures waar ze
aan gehouden waren en eerst zou er iemand bij ons langskomen om te kijken of
wij en ons huis wel geschikt waren. Hadden wij bijvoorbeeld wel een tuin? Mocht
de hond 's nachts in huis verblijven? Ja hoor, geen probleem, knikten we
opgelucht. Als dat alles was. Maar op de vraag of onze tuin recintato, omheind, was, moesten we
schoorvoetend ontkennen. Niet helemaal, niet echt maar wel een soort van ... De
gezichten van de asielhouders betrokken. Rocco was een van de sequestrati en daarvoor golden extra
strenge regels om te voorkomen dat de eigenaar zijn huisdier met succes zou
kunnen terugvorderen, omdat deze bij zijn nieuwe baas niet veilig was. Een
gotspe! Maar wel een reële mogelijkheid.
Een paar dagen
later kwam er een andere verantwoordelijke bij ons thuis langs om direct te
constateren dat het niet zou gaan. Voor in beslag genomen honden was een omheind
terrein absolute voorwaarde. En dat we onze vorige hond nu juist door een
ongeluk verloren hadden, maakte ons helemaal kansloos. Geen vrolijke Rocco voor
ons. We keken beteuterd naar de asielmedewerkster. Waarom hadden de
asielhouders ons dat niet meteen verteld en waarom hadden ze ons juist een in
beslag genomen beest laten zien? Typisch Italiaans? Het bracht ons onze
zoektocht naar een appartement in Pavia in herinnering, jaren geleden, toen we
een paar keer een huis te zien kregen dat achteraf helemaal niet beschikbaar
bleek. Waarom, waarom? Onze
teleurstelling was zo groot dat de medewerkster er bijna buikpijn van kreeg. Ze
verontschuldigde zich wel tien keer, terwijl het haar schuld toch niet was.
Maar ze ging met het asiel bellen, want ze had een ingeving. En ja, even later
vertelde ze dat er pas een hoogzwangere teef binnen was gebracht die net zes
pups had geworpen. Pups die niet onder de strenge regels vielen. Over een maand
of twee zouden we langs kunnen komen om er een uit te kiezen! Oef, wat een
geluk, we haalden opgelucht adem. Het zou nog goed komen, even op de hondloze
tanden bijten en dan kwam er een nieuwe lieveling. Hoopten we.
(Wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten