“Ste-pha-nouus Alo-isiouuuus ... ma che nome
strano!”, zei dokter Dezza tegen mij, terwijl hij naar het beeldscherm van
zijn pc keek, waarop hij zojuist mijn voornamen met veel moeite had ingetypt.
Wat een vreemde namen heb je! Vooral dat Aloysius kon hij maar niet
thuisbrengen, met welke Italiaanse naam correspondeerde dat? “Luigi” zei ik. “Ah, Lu-iiigi”, zei Dezza. Maar echt overtuigd leek hij nog niet.
Naar een verklaring van mijn achternaam “Smoeoeoelders”
vroeg hij maar niet.
Alles aan Dezza straalde
scherpzinnigheid uit: zijn helder twinkelende ogen, zijn fijngesneden lippen,
zelfs zijn bril met het dun metalen montuur. Hij wilde graag alles begrijpen, bijna
net zo graag als hij wilde uitleggen, wilde doceren. Ongevraagd gaf hij je een
klein college over de werking van een medicijn waarvan je een recept kreeg, over
de voor- en nadelen ervan, of over het functioneren van het menselijk lichaam.
En telkens die ironische blik. Als huisarts kwamen natuurlijk dagelijks alle
kwaaltjes langs die het gevolg waren van menselijke zwakheden, vergeeflijke zwakheden,
maar zwakheden niettemin. Hij kende de mens na jaren van praktijkdienst door en
door. Het vlees is zwak, de geest gewillig. In deze omgeving waren het natuurlijk
vooral de wijn en de pasta die de mensen in verleiding brachten.
De eerste keer
dat ik Dezza, de aan ons door de ASL, de AZIENDA
SANITARIA LOCALE, het Italiaanse ziekenfonds, toegewezen huisarts wilde
bezoeken, ving ik bot. Ik ging naar het gemeentehuis om weer in de wachtkamer
plaats te nemen, maar deze keer dus echt voor een medisch bezoek en niet voor
de administratie. Dezza hield hier twee keer per week consult, maar een briefje
gaf te kennen dat hij er de komende weken niet zou zijn. In Santa Maria della
Versa hield hij ieder dag een bezoekuur, wist ik en dus besloot ik dat het
handiger was om het daar te gaan proberen. Dat bleek een verstandige keus, want
alleen in Santa Maria had hij de beschikking over pc met printer, nodig om de
verwijsbriefjes en recepten te kunnen uitprinten. Bovendien kon hij mij alleen
hier inschrijven, via de pc.
Om een medico di famiglia en di fiducia te kunnen krijgen, moet je
wel eerst ingeschreven staan bij de ASL
en de beschikking hebben over een tessera
sanitaria. En daarvoor heb je dan weer de residenza en de onvermijdelijke codice
fiscale nodig. Gelukkig hadden we die eerste stappen op het gladde bureaucratische
ijs al gezet en waren we niet in een wak beland. Als inwoner van Montecalvo
Versiggia had ik recht op een medico
en mocht ik er zelf een kiezen uit de vier die deze gemeente bedienden. De arts
zelf moest er ook nog wel mee akkoord gaan en beide partijen konden verdere
diensten weigeren als er sprake was van la
turbativa del rapporto di fiducia, dat wil zeggen, als de vertrouwensband ernstig verstoord
was. Want het hebben van fiducia is
van het grootste belang in Italië, van groter belang nog dan het hebben van de
vereiste diploma’s en papieren. Daarmee kon immers geknoeid worden (en dat kwam
ook veelvuldig voor), maar met la fiducia
niet! Ik koos op goed geluk voor Dezza, want referenties had ik verder toch
niet.
Bij mijn eerste
bezoek aan Dezza had ik een heel dossier bij me, dat ik van mijn Nederlandse
huisarts had meegekregen, ter overname door de nieuwe huisarts. Maar ja, dat
dossier was in het Nederlands … Dezza liet zich echter niet afschrikken en
bladerde uiterst geïnteresseerd door de papieren, bril op het voorhoofd, neus
bijna tegen het papier. Allerlei medische termen kon hij vanwege het Latijn wel
thuisbrengen. Hij mompelde en gniffelde wat, ach ja, de mens en zijn zwakheden.
Even kijken, rugproblemen, hernia, diclophenac … “Ja,” klaagde ik, “die
rugproblemen worden wel steeds erger, 25 jaar geleden hielp een keer in de week
zwemmen nog wel, maar nu gek genoeg niet meer. Hoe kan dat?” Dezza’s ogen twinkelden
en hij glimlachte, “Het verschil met 25 jaar geleden is dat u toen 25 jaar
jonger was.” Maar we konden evengoed wel een foto laten maken natuurlijk … Ook
zou hij me naar een fysiotherapeut kunnen sturen, om wat oefeningen aan te
leren, maar ik moest niet denken (zoals iedereen dat kennelijk wel deed, was
zijn ervaring), dat je er na tien lessen dus mee klaar was! Je moest dan wel
thuis blijven oefenen. Ik knikte met serieuze blik, maar zag dat Dezza er geen fiducia in had.
Voor mijn rug
kwam ik nog regelmatig bij hem terug en ook de verwijzing naar de
fysiotherapeut sleepte ik binnen. Telkens als ik hem weer bezocht en hij eerst
mijn dossier op de pc tevoorschijn had gehaald (“A-lo-ie-siuuuuus”, Dezza
schudde zijn hoofd) en over mijn rug begon, lachte hij en zei: “La vostra schiena ormai è un mito!”, uw
rug is hier inmiddels zo beroemd als een mythe. Glimlach. Twinkelogen.
Had ik een goede
keus gemaakt met mij medico di famiglia?
Voorlopig zag ik geen reden om de vertrouwensband met mijn medico op te zeggen. Het zat wel snor met die Dezza.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten