Italiaanse Toestanden - Emigratieverhalen


woensdag 21 maart 2018

Een Italiaan voegt in

„Even kijken, ja het kan geloof ik,” mompelt de bestuurder van de Fiat in zichzelf en trekt langzaam op. Hij staat op een zijweg van de provinciale, wil linksaf en moet zich daarvoor in de passerende verkeersstroom zien te voegen. „Nee, toch niet!” roept de bestuurder nu van schrik en trapt op de rem. Zijn motor slaat (ook geschrokken?) af. „Porca miseria!” briest de eigenaar. De auto die de Fiatbestuurder deed schrikken, kruipt tergend langzaam voorbij. Hij had er gemakkelijk voor gekund, beseft de hij en start de motor weer op.

Door de mislukte invoegpoging van daarnet is de Fiat iets naar voren geschoven en steekt met zijn neus een stukje op de provinciale weg. Er komt nu van links een continue stroom auto’s aan, telkens met precies zo’n onderlinge afstand dat hij er niet tussen kan. Van rechts komt er nu natuurlijk niks. „Het lijkt wel of ze het erom doen!” mompelt de Fiat-eigenaar geërgerd. De bestuurders van de auto’s die van links komen zien een Fiat die wil invoegen en al  half op hun rijstrook staat. Ze zijn bang dat hij opeens vooruit zal schieten en minderen voor de zekerheid vaart. Tot ergernis van de Fiat-man die nu bijna tegen zichzelf schreeuwt: „Porca giuda Als ze vlakbij zijn, remmen ze ook nog eens af. Waarom? Vai, vai, schiet toch eens op!”

Uiteindelijk valt er een gat in de stroom van links. Hoera! denkt de bestuurder, kijkt naar rechts en ziet daar verdorie toch weer een auto aankomen. Wat nu? Hij schat de snelheid in en ... Nee, hij is al te dichtbij. Maar van links komt nog steeds niets. Dus toch maar snel? Nee, te riskant. Of niet?

Op het allerlaatste moment waagt de Fiat-bestuurder het er toch op en slaat linksaf. Eenmaal op de provinciale moet hij direct naar z’n drie schakelen maar daarbij verliest hij zoveel snelheid dat hij bijna tot stilstand komt. De op hem af rijdende bestuurder ziet dat de Fiat tot zijn afgrijzen pas op het laatste moment invoegt (hij had verdorie uren de tijd!) en remt al een beetje af maar moet nu vol in de ankers om niet op de stilstaande Fiat te knallen. „Ma che cazzo! Wat een l.u.l.! als je niet kunt autorijden blijf dan thuis!”

Meer leuke Italieverhalen lezen? Koop of download mijn drie boeken Italiaanse Toestanden

maandag 19 maart 2018

Ricevuta pipi

Aspetta, aspetta,” zegt het mannetje dat de toiletten bewaakt (en hopelijk ook schoonmaakt en van voldoende papier voorziet). Wachten? Hoezo? denk ik, want ik heb hem net toch een euro gegeven? (waar zijn de tijden van een kwartje voor een plas gebleven?) Ik moet nodig dus heb even geen behoefte aan discussie. Maar nee, ik mag nog niet afwateren want de toiletbeheerder pakt een boekje met bonnetjes, scheurt er een af, zet er de datum op, parafeert en geeft hem aan mij. Klaar, ik mag. Maar nu ben ik even te perplex om naar de wc-pot te rennen. Een officieel bonnetje voor een toiletgang?

Ieder jaar ontduiken de Italianen voor ruim honderd miljard euro aan belastingen. Voor het leeuwendeel gaat het om niet opgegeven inkomsten, voor een ander belangrijk deel om niet afgedragen btw, Iva geheten. De standaardvraag van een dienstverlener in dit mooie land na het afronden van een klus is: “Vuole la fattura?” Wat zoveel betekent als: wilt u graag 10 of 20% meer betalen? Het antwoord laat zich meestal raden. Zo af en toe, meestal na een in de kranten en op tv breed uitgemeten belastingschandaal, krijgen de Agenzie delle Entrate en de Guardia di Finanza het op hun heupen om te laten zien dat ze echt wel hun werk doen. Het liefst doen ze dan een paar spectaculaire invallen bij heel rijke beroemdheden want dat levert veel publiciteit op. En het is gemakkelijk: je kijkt welke beroemdheid een heel laag inkomen heeft opgegeven terwijl hij of zij toch in alle roddelbladen (vakliteratuur) in beeld verschijnt terwijl hij of zij bruingebrand op zijn of haar tientallen meters lange jacht over de Middellandse Zee cruiset. Gek genoeg blijft het altijd bij een paar invallen, tot iedereen de sensatie weer vergeten is en het gewone belastingvrije leventje weer kan terugkeren.

Maar soms probeert de guardia juist de kleine krabbelaars bang te maken want heel veel kleintjes maken ook een grote hoop. Dan gaan de controleurs opeens checken of de barista of pizzaiolo je wel een bonnetje heeft gegeven: het bewijs dat de verkoop en dus de omzet geregistreerd is. Het bonnetje dat je altijd meteen weggooit samen met het lege suikerzakje. Hoewel, krijg ik het eigenlijk wel altijd? Opletten is geboden want als de polizia je buiten opwacht terwijl de cappuccinosnor nog onder je neus zit of als je je met je hete pizza naar huis wil spoeden, moet je het bewijs van aankoop kunnen tonen. Anders krijgt niet alleen de verkoper maar ook jij een boete.

Ik bewaar mijn plasbewijsje dus keurig. Stel je voor dat ze me buiten opwachten. Kom ik dan weg met de bewering „Ik heb niets ’gedaan’, geen grote bah noch een kleine!”? Of gaan ze dat dan controleren? En hoe? Een openbare visitatie? Ik waag het er niet op.

Meer verhalen over het leven in Italie? Lees mijn boek Italiaanse Toestanden!