Italiaanse Toestanden - Emigratieverhalen


donderdag 11 mei 2017

Italia o no?



Questa non è Italia. Dit is Italie niet,” zei de bestuurder van de Jeep tegen ons. We waren op weg naar de Gorropu kloof op Sardinië, een steile afdaling van 600 m over een zeer hobbelige steenslagweg. Hij had nog niet begrepen dat we buitenlanders waren of hij stak al van wal. Sardinië was geen Italië dus? Verbaasd keek Nico, die op de passagiersstoel zat onze chauffeur aan. Hoezo niet? Hij speelde de vermoorde onschuld want hij wist allang wat er komen ging: het verhaal dat zo ongeveer alle Italianen of ze nu uit Sicilië komen of Puglia of de Veneto of Lombardije vertellen. „Sardinië is een heel ander land met een eigen geschiedenis, een eigen cultuur, een eigen taal. We zijn door de staat Italië gekoloniseerd,” brieste onze gids. „Garibaldi was helemaal geen held, wat de regering in Rome ons ook wil doen geloven. Hij was gewoon een huurling van de Piemontese veroveraars. Wij zijn heel anders dan die corrupte Italianen!” Nico wierp de rebelse Sardijn een ironische blik toe en vroeg glimlachend of ze op Sardinië in tegenstelling tot op het vaste land dan wel keurig hun belasting betaalden. Dat bleek niet het geval. „De regering in Rome heeft een systeem ontwikkeld dat zo ingewikkeld en onrechtvaardig is dat wij niet anders kunnen dan de belasting te ontduiken. Als we baas over onszelf zouden zijn, zou het heel anders gaan.” Maar voorlopig leek het gedrag van de eilandbewoners toch nog erg op dat van de door hen zo verafschuwde ’Italiaan’, dachten wij stiekem. „Maar dan zijn er vast onafhankelijkheidsbewegingen en politieke partijen die voor afscheiding van Italië zijn, zoals de Lega Nord in Lombardije en de Veneto?” vroeg Nico nu. De gids zuchtte. „Ja, die waren er. Teveel zelfs. Zoveel verschillende groeperingen die het niet eens kunnen worden en elkaar bestrijden in plaats van de gemeenschappelijke vijand.” Goh, dat leek toch ook weer erg op de ’Italiaanse’ politiek dachten wij weer, unisono. Snel pakte de chauffeur de positievere draad van zijn verhaal echter weer op.
„Sardinië is arm, maar dat komt omdat we door Rome kort gehouden worden. We mogen niks zelf ontwikkelen, er zijn allerlei doelbewust gecreëerde wetten die ons belemmeren.” Sardinië zelfstandig? Dat zou voor het eerst sinds de Romeinen zijn, afgezien van korte, chaotische perioden in de Middeleeuwen. Een tegenvoorbeeld hadden we dus niet voorhanden. Maar waar zou Sardinië geld aan moeten verdienen? Visvangst, schapen, marmer, toerisme? Ondertussen is Sardinië al wel een van de weinige onafhankelijke regio's die Italië rijk is en heeft meer speelruimte dan de meeste regio's op het vasteland. Maar dit soort, politieke, discussie win je nooit en inmiddels waren in het dal aangekomen.

We stapten uit en volgden onze gids die ons over een stroompje naar het begin van de wandeling leidde. Hadden we iets te eten bij ons, wilde hij opeens, bezorgd, weten. Ja, we hadden bananen bij ons. Dat stelde hem gerust. Toen hij onze waterfles uit de rugzak zag steken, moedigde hij ons echter aan om die leeg te gooien. Het was alleen maar onnodige ballast. Als we bij de kloof zouden komen, was er genoeg gelegenheid om water uit de rivier te scheppen. Koel, helder, natuurzuiver, beter bestond niet. Ik weerstond gelukkig de aanvechting om de fles te legen.
Zo groot en zwaar was deze ook weer niet. We begonnen met de wandeling naar de kloof, die volgens dezelfde gids eenvoudig was. „Piano, tutto piano. Vlak, helemaal vlak,” had hij boven in het infocentrum tegen ons gezegd. Nu zei hij dat er na de eerste bocht nog een klimmetje kwam, maar daarna was het ’tutto piano’. Dat klimmetje begon naar ons gevoel meteen en de door hem bedoelde klim bleek een pittig steil stukje over een pad met losse stenen. De hele route ging nogal op en neer trouwens. Niet echt wat Nederlanders als vlak beschouwen. Maar Sardijnen zijn nu eenmaal geen Nederlanders. Weer iets wat ze met ’Italianen’ gemeen hebben.


Bij de kloof was er een tweetal gidsen dat uitleg gaf over hoe je verder kon. Joia rende meteen naar het stroompje water om haar dorst te lessen want onderweg was er geen water te bekennen geweest. Konden we daar onze fles bijvullen misschien? Nee, nee, dat was stilstaand water en niet schoon want honden zwommen er in en mensen plasten verderop misschien wel in de stroom. O. Was er in de kloof dan misschien nog drinkbaar water te vinden. Nee, ook dat niet! Gelukkig hadden we ons flesje niet leeggegooid en ook nog niet leeggedronken, anders zouden we urenlang van vers water verstoken zijn geweest! Met dank aan het advies van onze Sardijnse deskundige die in dit geval ook wel meer gemeen had met zijn landgenoten dan hem lief was. Het is ons, bevooroordeelden?, opgevallen dat er nogal wat Italianen zijn die zich graag als expert voordoen en allerlei wijsheden debiteren die bij nader inzien op weinig of niets gebaseerd blijken. Vandaar dat veel (dezelfde?) Italianen er zo de nadruk op leggen dat je alleen moet luisteren naar persone serie, di fiducia!  Onze gids was duidelijk niet di fiducia, zo concludeerden wij. Hij was een van de vele niet serieus te nemen kletsmajoors.

Nu was het de beurt aan de gidsen bij de kloof. Ook zij beloofden een eenvoudig eerste deel van de weg naar het smalste deel van de canyon. Het tweede deel was al ingewikkelder, je moest over grote stenen klimmen die spekglad waren en waar zelfs echte bergschoenen geen gegarandeerde grip hadden. Maar het was te doen, zeiden ze. Het derde deel was verboden terrein, alleen begaanbaar voor experts. Ik besloot al meteen dat ik het tweede deel ook niet ging doen, ook al had ik dan stevige schoenen aangetrokken. Om mij heen zag ik allemaal toeristen op slappe lage schoentjes en kon alleen maar huiveren bij de gedachte dat ze daarmee over die spekgladde stenen gingen klimmen. Maar het eerste stuk was simpel, toch? Bovendien was de route duidelijk aangegeven met groene stippen, zei een van de twee gidsen.

We vertrokken, Joia huppelde enthousiast met ons mee. Al bij de eerste steenformaties waar we overheen moesten, had ik mijn bedenkingen. Joia rende van hot naar her en had natuurlijk geen weet van groene stippen. Al na een paar minuten klauteren over grote stenen (hoezo gemakkelijk?) sloeg de twijfel toe: de groene stippen wezen ons naar een met takken geïmproviseerde brug waar we overheen zouden moeten. Kon Joia dat wel? Zou ze er niet met haar poten tussendoor zakken? Het leek ons niks. „Nee, hier is de groene route,” riep een andere toerist die ons zag twijfelen. Ja, maar hier is de groene stip, riepen we zonder veel overtuiging. Misschien was de alternatieve route wel eenvoudiger? We gingen die kant op en zagen ook daar een groene stip. Lekker dan, de verkeerde kant op gestuurd door het mooie stippenplan. Of niet? De alternatieve route liep al snel ook dood. We keerden terug naar de houtbrug maar ik besloot dat ik het niet verder ging wagen. Ik had al genoeg visioenen van Joia die haar poten breekt. En mijn eigen klimrektrauma van de middelbare school speelde ook vervaarlijk op. Nico ging alleen verder.

Toen ik bij het vertrekpunt terugkeerde, keken de gidsen mij verbaasd aan. Waarom was ik teruggekomen? Het was echt eenvoudig, ook de hond zou het makkelijk kunnen. Even later ving ik uit het gesprek dat ze met Italiaanse bezoekers hadden op dat ze af en toe een helikopter moesten oproepen om een gewonde toerist af te voeren die in de kloof een of meer ledematen gebroken had ... Gelukkig kwam Nico na een minuut of veertig heelhuids terug. Aan het tweede deel met de gladde stenen had hij zich ook maar niet gewaagd toen hij zag hoe anderen zich daar op handen en voeten probeerden voort te bewegen. Waarschijnlijk zijn we als noorderlingen te serio voor dit soort avonturen?

Meer leuke verhalen lezen? Koop Italiaanse Toestanden, deel 1,2 en 3!

dinsdag 9 mei 2017

Sempre TIM

Het begon al goed: aangekomen in Siniscola parkeerden we onze auto op een met blauwe strepen gemarkeerde parkeerplaats. Blauwe strepen betekent betalen, dat wisten we door schade en schande inmiddels wel. Het bordje aan het begin van de straat vertelde ons hetzelfde: pagare, want anders ... Maar waar was dan de parkeerautomaat? Niet te vinden. Was dit een van die befaamde trucs van de Italiaanse gemeenten die op deze manier hun karige budget probeerden aan te vullen? Geen parkeermeter maar straks wel een leuke multa, boete? Er gingen in de cafés en in de lokale kranten verhalen over expres verkeerd afgestelde verkeerslichten en snelheidsmeters die tienduizenden zuurverdiende euro’s in gemeentelijke laadjes deed verdwijnen. We zouden het wel zien. Non c’è niente da fare, er is toch niets aan te doen, zou de autochtoon met fatalistische berusting zeggen. En wij zeggen het hen, tien jaar Italiaanse toestanden wijzer, na.

We gingen op zoek naar de winkel van TIM, waar de bureaucratische moloch Telecom Italia haar van mobiele telefonie voorziene klanten service belooft te verlenen. Nico had speciaal voor deze vakantie op Sardinië een abonnement aangeschaft, de eerste keer dat we zoiets aandurfden! In de duizelingwekkende jungle aan geweldige aanbiedingen en promoties waar mobiele providers je in proberen te lokken, hadden we nog niet eerder een stap gezet. Veel te gevaarlijk! Er is geen wijs te worden uit alle mogelijke abonnementen met bundels en ongelimiteerde dit en supersnelle dat. Op het openingsscherm van de website van TIM knipperen de schreeuwerige teksten en felgekleurde buttons je toe totdat je er schele hoofdpijn van krijgt. En dan al die onduidelijk voorwaarden op goed verborgen subpagina’s. Nee, in het sluw binnenharken van geld van haar cliënten was ook TIM een meester, zo leek het ons. Daar konden de Italiaanse gemeenten nog wat van leren. Of nee, doe maar liever niet.

Maar een paar weken geleden had Nico het dan toch aangedurfd. Niet via de website natuurlijk maar middels persoonlijk contact bij onze eigen TIM winkel di fiducia in Stradella. Ze hadden nu namelijk een onstuitbaar aantrekkelijk aanbod voor pensionati! Een bejaardenabonnement! Korting! Kassa! Of niet? Hebben dit soort bedrijven (providers, energieleveranciers etc) het nu niet juist bij uitstek voorzien op krakkemikkige oudjes die het ’allemaal niet meer zo goed snappen’? Ik, als jongere badante, verzorger en begeleider van de geestelijk wat aftakelende pensionado, was er niet bij en kon Nico dus niet tegenhouden. Sinds hij AOW-gerechtigd is, geilt hij op alle 65+ kortingen die er maar te krijgen zijn en ook aan TIM’s aanbod kon hij geen weerstand bieden. Hij kwam terug met écht mobiel Internet. En het werkte! Thuis tenminste. Want toen we eenmaal in ons van internet verstoken vakantiehuisje op Sardinië zaten, was het afgelopen met het surfen. Garantie tot aan de voordeur?

Op naar de dichtstbijzijnde TIM winkel dus, in Siniscola, een slaperig plaatsje op een halfuurtje rijden. Maar waar was de winkel precies gelegen? We vroegen het aan een geüniformeerde dame die, in een straat om de hoek van waar we zonder te betalen geparkeerd hadden, stond de kletsen met een winkelierster. Was zij van de politie? Of was ze een parkeerwacht??? Was dat een bonnenboekje dat ze in haar hand had? We negeerden deze alarmsignalen en vroegen beleefd, als toevallig TE VOET passerende toeristen, of zij wist waar TIM domicilie hield. Dat bleek niet ver maar voerde wel weer langs onze auto. We liepen terug, hoek om, en moesten even wachten om over te kunnen steken. Joia maakte van deze pauze gebruik om snel op het trottoir haar behoefte te doen. Een prachtige drol dat wel maar hij zou toch opgeruimd moeten worden. Waar waren de plastic poepzakjes? In de auto. Nou laat dan maar zitten voor deze ene keer (dat doen we anders nooooit). We staken over en liepen langs onze Punto die we hardvochtig negeerden. Wel keek ik nog even achterom. En wie verscheen daar op de hoek van de straat? De hulpvaardige politiemevrouw annex parkeerwacht! Gelukkig zag ze de nog vers dampende drol niet liggen en stapte ze er ook niet middenin, zodat een hondenpoepboete aan onze dichtgeknepen neuzen voorbijging. En gelukkig ging ze ook een andere kant op zodat een eventuele parkeerboete ons ook bespaard bleef. Aan twee boetes ontkomen, toch nog een goed begin van ons TIM avontuur!

Alle perikelen in de TIM winkel zal ik jullie besparen. Laat het genoeg zijn om te vermelden dat de winkel een luxe variant was, want er was zowaar een bankje voor de wachtenden. Want klanten laten wachten is ook een specialiteit van dit in snelheid gespecialiseerde bedrijf. De drie keer(!) dat we er die ochtend binnen zijn geweest, heb ik van het bankje nuttig gebruik gemaakt. De twee keer dat Nico, buiten de TIM winkel de hulplijn van dezelfde TIM moest bellen (want TIM personeel is niet gemachtigd om zelf vanuit de winkel te bellen), zat ik a) op een terras met een kopje koffie cq b) in de, gelukkig niet beboete, auto. Een hele ochtend in het nogal saaie Siniscola resulteerde uiteindelijk in werkend Internet! Het bleek dat Nico’s krediet tijdens de nachtelijk overtocht van Genua naar Sardinië was opgeslurpt, precies toen er verbinding was met het Franse Corsica. Dat betekende extra kosten in verband met roaming, dat niet onder het al betaalde internetverkeer van het 60+ abonnement viel. De kleine lettertjes, toch weer! Om vier uur ’s nachts  zou er gebeld zijn, beweerde de TIM telefonist. Maar toen sliepen wij! Toch? Of was het Joia? Had zij soms stiekem met haar Italiaanse naamgenote in Montecalvo gebeld om de laatste roddels over haar padroni door te brieven?

Naar Siniscola gaan we voorlopig niet meer terug als het niet hoeft. Duf dorp met nergens WiFi, een trattoria die wel open is maar geen klanten wil, een bar die wel klanten wil maar alleen vieze broodjes uit plastic verpakking serveert, heel veel doelloos rondrijdende politie en verder niks te doen. Het is eigenlijk één groot TIM dorp. Ergens onderweg zag ik een bordje van een pedagogisch instituut dat Einstein heette. Haha, Einstein in Siniscola? Ik dacht het niet.