In Nederland zetten ze ze je zelfs voor het melden van een overlijden in de wacht: "Een ogenblik geduld alstublieft, er is nog één overledene voor u" ... Ik belde de Dela om het overlijden van mijn moeder door te geven, diezelfde ochtend, 3 december, om 11 uur in haar woning in Zwolle. Hoewel het min of meer een kroniek van een aangekondigde dood was (in augustus was er een inoperabele maagtumor vastgesteld), kwam de snelle achteruitgang in de laatste twee weken toch als een verrassing. En toeval of niet, alles gebeurde net in de 10 dagen dat we zelf in Nederland waren, in een vakantiehuisje niet ver van Zwolle. We waren nog op tijd om haar laatste heldere momenten mee te maken, voordat ze dankzij de morfine definitief in een slaperige toestand wegzonk.
Bijna 85 jaar is ze geworden, eigenlijk een wonder, want een aantal jaren geleden leek ze de 80 niet te gaan halen. Voor haar is het stervensproces gelukkig niet een al te grote belasting geworden: tot twee weken geleden was ze nog mobiel, tot een paar dagen voor haar overlijden was ze nog niet bedlegerig, en ze is uiteindelijk thuis gestorven. Je zou er voor tekenen en ze was er ook klaar voor.
De verdere afhandeling (afschuwelijk woord) verliep gelukkig erg soepel, dankzij de vriendelijke, zij het erg zijige, Dela-kraai ("En dan is het gebruikelijk om iets op de kaart te zetten zoals Moeder hield van bloemen", "En dan kom ik nu bij punt wat pijnlijk kan zijn, ..."). We wisten wat we wilden en wat niet, eenvoud was het sleutelwoord, ook omdat we weinig belangstellenden verwachtten. Geen koffie met cake, maar gewoon in intieme kring in moeders eigen huisje napraten. Geen rouwwagens. Een eenvoudige kist. Geen rouwbezoek ("apies kijken, noemde mijn tante Adèle dat) de avond voor de crematie. Wel muziek! En een enkel herdenkingswoord. De afdeling Zwarte Humor van de familie Smulders-Bekman deed af en toe een duit in het zakje (of moet ik zeggen: een askegel in de urn), maar de kraai gaf geen kik.
Om de een of andere reden (lachen en huilen liggen dicht bij elkaar) roepen tragische gebeurtenissen als deze, het einde van het leven, meteen ook (bij enkele verdorven geesten tenminste) satirische beelden op. De slapstick van de uitvaart. Toen de kraai voorstelde dat we zelf de baar van rouwcentrum naar crematorium zouden dragen, waarbij de kist een paar keer overgeladen zou moeten worden naar een andere baar en we ook een bruggetje zouden nemen, zag ik de hele film al voor me, eindigend met de kist van mijn dierbare moedertje dobberend in de sloot, half gezonken als een Titanic. Nee, dat moesten we maar niet doen ;-)
Ook de lijst met rouwmuziek uit de bibliotheek van het crematorium gaf aanleiding tot satire. De muziekcollectie bleek ongekende mogelijkheden te bieden:
- voor overledenen tgv een vliegtuigongeluk: "Vanmorgen vloog ze nog"
- voor etterbakken: de "Last Post"
- voor twee tegelijk (zeg maar nee, dan krijg je er ...): "Bedankt lieve ouders"
- voor eenzamen: "’n Trein naar niemandsland" van Frans Bauer
- voor diegenen waarbij ook het Familiediner niet mocht baten: "Laat me alleen" van Rita Hovink
- voor diegenen die nog hoopten: "Vluchten kan niet meer"
- enz
Er was opvallend veel keus uit de muzak van de Maastreechter Staar, James Last, Fischer Choere en dergelijke meer. Ook heel veel Celine Dion, en die hoor ik zelf ook heel graag NA mijn overlijden.
De gebroeders Buurman & Buurman maakten zelf een mooie cd met eigen keus: de "Dans van de Zalige Geesten" uit Orfeo ed Euridice van Gluck, "Abendlied" van Schumann, "Nocturne nr 20" van Chopin en "Bij de dood van Melissande" van Sibelius. Het klonk allemaal prachtig: Ajeto!
Toespraken waren er van de padrone Nico, een mooi sober gedicht van Augustinus, en van de blogpadrone die zelf iets geknutseld had. Hieronder de tekst. Verrassend was de aanwezigheid van José, Crista en Inge, mijn nichtjes, dochters van Adèle die ook nog wat leuke oude kiekjes mee brachten.
We hebben onze moeder een waardig afscheid kunnen geven.
Herinneringen
De
vroegste
Naar bed, naar bed, zei Duimelot, Eerst nog wat eten zei Likkepot …
Ik zat op schoot bij mijn moeder (?), en het woord Likkepot bleef als een jong
konijntje door mijn hoofd huppelen. Likkepot, Likkepot.
Later
Mijn broer en ik zaten aan de tafel in de woonkamer en prikten met een naald
figuren uit karton. Je moest druk zetten om de naald door het karton te duwen,
maar niet teveel, want dan zou het scheuren. Van de inspanning gleed de naald
weg tussen je bezwete vingers. Het tipje van de tong stak uit onze mond. Opeens
klonk er gestommel boven en mijn moeder sprong verschrikt op. Snel, wegstoppen,
voor je vader naar beneden komt!
Nog later
We wandelen buiten
en lopen langs de school. Ik strijk met mijn rechterhand over het lage bakstenen
muurtje. Het voelt ruw aan. Vlak voor we weer naar rechts zullen afslaan, om
onze korte ontsnapping uit huis te beeindigen, vraagt mijn moeder opeens:
Zullen we naar de kermis gaan? We slaan rechtsaf en steken over. Een warme
stroom baant zich vanuit mijn hart een weg door mijn hele lijf, van top tot
teen. Een warme stroom die zegt, die roept, die schreeuwt: Ze houdt van me, Ze
houdt van me!
Vanaf nu
Ik zie je,
weerspiegeld in een vensterruit
je kijkt naar me, strak, recht voor je uit
Zou het kunnen zijn dat …?
Maar nee
Ik hoor je,
geritsel van vergeeld papier
je bladert door verlopen blaadjes, kranten
Zou het kunnen zijn dat …?
Maar nee
Ik droomde
dat je
je eindelijk volledig uitsprak over alles
Zou het werkelijk zo kunnen zijn?
Maar nee
Ik herdenk
je,
liefdevol zorgzaam zoals je was
je brengt ons brood, veegt schoon en doet de was
Zou het kunnen zijn dat …?
En ja, zo blijf je leven in mijn hart.
Onze moeder
was een stille bescheiden vrouw zonder grote wensen, die niet veel contact
zocht met haar omgeving. Wij kenden haar als liefdevol. Een liefde die speciaal
haar kinderen gold. Een liefde die ze niet met woorden uitte, maar door
zorgzaamheid. Ongevraagd bracht ze ons steeds weer thee, koffie, frisdrank,
soep en dergelijke op onze kamers. Trap op, trap af, jaar in, jaar uit.
Ze koos in
haar leven twee keer een man die haar uiteindelijk niet het geluk bracht dat ze
zocht. Daarom denk ik dat ze vooral de laatste periode van haar leven het
gelukkigst is geweest, in haar knusse huisje in Zwolle, samen met mijn broer.
Zittend bij het raam, haar blaadjes lezend, kijkend naar de vogels in de tuin,
breiend aan een trui. Truien en vesten waren haar handelsmerk en een van haar
eigen truien heeft ze nu aan.
We nemen nu
afscheid van onze dierbare moeder, die we ons altijd met liefde zullen blijven
herinneren.